|
||||||||
Ik hoop maar -en eigenlijk ben ik er wel zeker van- dat Niels “Stoomboot” Boutsen mij niet kwalijk neemt dat ik het etiketje “kleinkunst” nog eens bovenhaal voor zijn nieuwe, vierde plaat. In mijn ogen houdt dat etiket allerminst iets negatiefs in: voor mij slaat het op kleine liedjes, die dingen vertellen uit het dagelijkse leven van diegene die ze maakt én van diegene die ze beluistert en dat is precies waar Stoomboot op deze plaat mee bezig is. Naar ik verneem, kadert deze plaat in een theatertournee die heel binnenkort van start zou moeten gaan en dat is volgens mij de plaats waar Niels en zijn liedjes thuishoren. Ik schreef in het verleden wel eens dat ik hem niet de grootste zanger vind, maar dat wordt al heel lang keihard gecompenseerd door mijn appreciatie voor de teksten van de liedjes: Boutsen is simpelweg een erg straffe woordkunstenaar, die op zijn drie vorige platen nog zoekende was en bijgevolg wel eens in kringetjes draaide. Daar is op deze nieuwe plaat alvast geen sprake van: ik heb ze op dit moment voor de zevende keer opstaan -iets wat me niet te snel overkomt- en hoe vaker ik luister, hoe liever ik ze hoor. Het gaat deze keer om een conceptalbum, waarbij het centrale gegeven is dat Niels kijkt naar en schrijft over mensen die anders in de tijd staan dan hijzelf. Of over mensen die in een andere tijd leefden dan hij. In grote lijnen gesteld, gaan de liedjes over drie generaties: die van Niels’ grootouders, die van hemzelf en die waaraan hij even geschiedenisles gaf en die vooral bezig zijn met het laten wegtikken van de tijd, tot die geschiedenisles achter de rug is en hun “echte” leven kan hervatten. De vraag die centraal stond bij het maken van deze plaat was nogal existentieel: “Waar zijn we mee bezig?”Water naar zee dragen” staat voor “bezig zijn met nutteloze dingen”. “Naar zee stromen” wijst er dan weer op dat we meegesleurd worden in een soort stroming waaraan we niet kunnen ontkomen en waar we geen vat op hebben. En toch doen we met z’n allen ons best om het omgekeerde uit te stralen. Van de grootoudersgeneratie onthoud ik via “Een nieuwe start in Congo”, “Brussel”dat Niels er naar kijkt als die generatie die zich, soms letterlijk, krom werkte om een toekomst te graven voor haar kinderen, letterlijk met de schop in de kolen te wroeten tot de stoflong erop volgde, of helemaal naar Afrika te trekken in de hoop te ontkomen aan de naoorlogse uitzichtloosheid die hier wachtte op nogal wat mensen, die vluchtten of anderszins migreerden. Ook de om zich heen grijpende dementie komt aan bod in het ongemeen straffe “Langzaamaan”. De eigen generatie gaat “gebukt onder burn-out”, met een “Hoofd vol Modder” en strompelend doorheen de vaak zelf gecreëerde drukte, (“Los het Op”), zorgvuldig trachtend de echte emoties te ontwijken, kruipend voor een baas en zichzelf tot uit te knijpen citroen degraderend en op de “Rotonde” niet wetend waarheen te rijden…een heel fraai beeld hangt Niels niet op van zijn leeftijdgenoten, maar ik vrees dat zijn observatievermogen even meedogenloos als fijnzinnig is. Geen gebrek aan rake formuleringen, alweer niet: Boutsen schrijft een bijzondere soort poëzie, waarbij klanken en binnenrijmen allesbehalve gekunsteld naast elkaar komen te staan: dit gutst er kennelijk allemaal uit en het is net daarom zo trefzeker. Single “Als God Bestaat” hoorde je vast al op de radio en het kan geen toeval zijn dat God een Vrouw is, net zomin als je er omheen kunt dat dit heerlijke nummer een zeldzaam speels en lichtvoetig nummer is in een plaat waar je niet meteen vrolijk van wordt. Dat bewijst dan weer dan Boutsen-de-observator heel goed kijkt naar wat er allemaal (niet) gebeurt en maar al te goed beseft dat we eigenlijk allemaal bezig zijn met manieren te bedenken om te verbergen dat we met z’n allen “eigenlijk van niks weten”. Straf liedjesmateriaal, maar daaraan had Stoomboot ook op zijn vorige platen geen gebrek. Het verschil zit ‘m deze keer in de melodieën en de arrangementen: copain-de-toujours Ruben Lefever bedacht heel knappe klanken en arrangementen, de trombone van Dree Peremans en de hammond van Luc Weytjens spelen de meest accurate lijnen die een nummer nodig heeft, Tim Welckenhuysen en Mathias Moors zijn een onopvallende maar oerdegelijke ritmetandem en zo valt werkelijk alles op deze plaat netjes in de plooi en daarnaast ben Ik flink ondersteboven van het artwork van Wide Vercnocke, met wie Niels dit najaar de hort opgaat om deze plaat in theatervorm voor u en mij uit te voeren. Ik heb alvast mijn ticketje besteld, want iets zegt mij dat deze plaat, die ik helemaal super vind, slechts een bescheiden voorbode is van wat de theatershow zou kunnen worden. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||